Ongemak als levenshouding
De nieuwe, blauwe, lederen comfortstoel zit voor geen meter. De mondhygiënist zegt dat ik pockets tussen mijn tanden heb. Er hangt een vies luchtje in mijn auto. De snackbar in de buurt vervangt het vet niet vaak genoeg. Ik wil liever aan de andere kant van het bed slapen, maar dat is niet handig voor mijn vrouw. De meeste van mijn spijkerbroeken schuren vervelend langs mijn dijen. Ik krijg een lamme arm als ik te lang met mijn telefoon bezig ben. De zon schijnt ’s zomers elke middag irritant de keuken in. Mijn moeder zeurt vaak over eenzaamheid. Er zit een kras op het raam van de schuur. Mijn regenjas maakt me zweterig. Er is vaak niks leuks op televisie. Eigenlijk is de kapstok te klein voor alle jassen, zeker als we bezoek hebben.Mijn gebakken eieren zijn niet zo lekker als die van mijn vrouw. Onze spullen op marktplaats worden nooit erg snel verkocht. Ik word misselijk van Chinees eten. De overburen hebben smoezelige gordijnen. Politie hoort niet op een fiets of skates. Soms stinkt de sloot achter ons huis. Bij de supermarkt duurt het vaak erg lang voor er een extra kassa opengaat. Ik kan vaak niet vinden wat ik zoek op internet. De kachel op zolder wordt niet lekker warm. Ik werk me kapot voor die paar rotcenten. Er is een knoop van mijn lievelingsjas. Ik kan soms niet slapen. We eten te vaak aardappels.
0 reacties